Jop Groeneweg 1

'Focus niet op het individu, maar op de cultuur'

Prof. dr. Jop Groeneweg werkt al 40 jaar als cognitief psycholoog in het veiligheidsdomein. In zijn vak legt hij de relatie tussen de werking van de hersenen en gedrag. Jop werkt onder andere voor TNO waar hij meewerkt aan de ontwikkeling van veiligheidstrainingen voor SON.

Jop Groeneweg

TNO

Bekijk hier de video

‘Ik begon mijn carrière in de jaren 80 met het doen van onderzoek naar ongevallen in de scheepvaart. Daaruit bleek dat de oorzaken hiervan zo divers en onvoorspelbaar waren dat het onmogelijk was om je erop voor te bereiden. Dat was een compleet nieuw inzicht, het idee was toen dat de mens de oorzaak was van het probleem. Bijvoorbeeld: iemand is moe en maakt een fout. Wij stelden dat als de taken en processen iemand moe maken, we de taken en processen moeten veranderen. Dáár legden wij de verantwoordelijkheid, niet bij de man in de spiegel die we nog wel eens in bedrijven zien hangen met de tekst: Deze persoon is verantwoordelijk voor jouw veiligheid.’

Begin bij de processen en de cultuur

‘Ons werk trok de aandacht van de petrochemische industrie, daarna de chemie, de spoorwegen en uiteindelijk kwam ik voor de zorgsector te werken. Overal bleek hetzelfde aan de hand: bij het werken aan veiligheid begon met het individu, om pas jaren later te ontdekken dat het effect van de taken en processen veel groter is. Met SON willen we de eerste, ineffectieve stap, overslaan en meteen beginnen bij de bedrijfsprocessen en bedrijfscultuur. Zeker voor bedrijven in de energietransitie, die jong zijn en explosief groeien, kunnen we het in één keer goed doen. Zij hoeven niet de moeizame weg te gaan die sectoren met een langere geschiedenis aflegden.’

Aansluiten op de mindset van de installateurs

‘Als TNO werken we aan een raamwerk voor trainingen dat aansluit op het opleidings-, begrips- en interesseniveau van de betrokken installateurs. Veel bedrijfstrainingen zijn op taal georiënteerd, vaak omdat het makkelijk is voor de afzender en omdat bedrijven zich ermee kunnen indekken, bijvoorbeeld door iemand te laten tekenen dat hij iets heeft gelezen. Maar de taal is misschien niet het beste middel om mensen een sprong te laten maken in hun veiligheidsbewustzijn.’. Daarnaast is het belangrijk om het werken in teams-aspect in de trainingen mee te nemen. Men moet elkaar bijvoorbeeld wel durven aanspreken en goede ideeën durven inbrengen. Dat zijn zaken die zich lastig in formele trainingseisen laten vangen maar die wel essentieel zijn om de veiligheid op een hoger plan te krijgen.’

Wat heeft de doelgroep nodig?

‘De eerste stap die nu is afgerond, bestond uit het verzamelen van alle relevante wetenschappelijke informatie, de didactische modellen en het inventariseren van wat er al aan veiligheid wordt gedaan in de branches. De volgende stap is dat we met de branches gaan praten om erachter te komen waar de behoeften en de gaten in de kennis liggen. Deze volgorde van werken is op zich al bijzonder. Voor we iets gaan maken, willen we weten wat de doelgroep kan, niet kan en nodig heeft. Pas daarna worden door gespecialiseerde organisaties trainingen ontwikkeld en dat zal zeer waarschijnlijk geen lesje in een klas worden.’